Er was eens een plek die nog geen plek was. Een ademhaling, diep verscholen tussen wat was en wat komen ging. Men zegt dat wie goed luistert, daar iets hoort. Geen stem, maar een herinnering die nog geboren moet worden.
âs Nachts, als de wereld haar ogen sluit, sluimert iets in stilte onder het oppervlak. Een patroon, nog verborgen, als een cocon die trilt van iets dat zich herinnert hoe het ooit vleugels had. Niemand weet wie het weeft, alleen dat het groeit, laag voor laag, vanuit een verlangen dat zich wil ontvouwen en eindelijk gezien worden.
Soms laat het zich even zien. In een droom. In een zucht. In de trilling van een ontmoeting die nergens toe leidt en toch alles verandert.
Ze zeggen dat wie het pad vindt, het niet herkent aan borden of woorden, maar aan het gevoel van thuiskomen op een plek waar je nog nooit bent geweest.
Wat daar zal ontstaan, is niet bedoeld te overtuigen. Het draagt geen masker, heeft geen plan, vervult geen rol. Maar het raakt precies daar waar je nooit om vroeg, en toch altijd naar verlangde.
Maar nog niet.
Nog even niet.